Brouwproces

De meester-brouwer mengt verschillende soorten mout en plet de granen tot meel. Het pletten gebeurt zodanig dat het stro en het kaf ongeschonden bewaard blijven. Het graan behoudt zijn kaf (het omhulsel), dat later een natuurlijke filterlaag zal vormen.

Daarna wordt het moutmeel met warm water gemengd om een dikke, vloeibare pasta te krijgen. Dit noemt men het beslaan van de mout. De pasta wordt geleidelijk aan tot een temperatuur van 78°C verwarmd. De geleidelijke verwarming bevordert de ontbinding van de oplosbare componenten van de mout en de omzetting van de fermenteerbare suikers in zetmeel.

In de tank wordt een suikerrijk sap gevormd, het beslag. Dit sap wordt naar de filtertank gepompt. Het kaf en het stro van de mout vormen een natuurlijke filterlaag op de bodem van de tank. Het graan wordt met heet water gewassen om er alle suikers aan te onttrekken. De gefilterde vloeistof, het wort, gaat naar de kookketel. De draf wordt als veevoer verkocht. In dit stadium wordt het wort een uur lang gekookt.

Pas daarna voegen we er hop aan toe. De hoeveelheid en de variëteit van de hop hangt af van het type bier dat wordt gebrouwen.

We doen er ook andere specerijen bij (koriander, anijs, sinaasappelschil...) om het bier een bijzondere smaak te geven.

Na het koken rust de wort 30 minuten, zodat hij klaart. Nadat hij tot een temperatuur van ongeveer 22°C afgekoeld is, gaat hij naar de gistingstanks. In deze fase spreken we nog niet van bier, want het wort bevat geen alcohol. Brasserie du Bocq maakt afhankelijk van het seizoen twee tot vier brouwsels per dag; een brouwsel komt overeen met 22.000 liter of 220 hectoliter.